successie
Uiterlijk
- suc·ces·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opvolging’ voor het eerst aangetroffen in 1524 [1]
- afgeleid van het Franse succession (opvolging) of daarvoor van het Latijnse 'successiō'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | successie | successies |
verkleinwoord | - | - |
de successie v
- successie-eed, successiebelasting, successief, successieoorlog, successierecht, successiewapen, successiewet
- Het woord successie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "successie" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "successie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be