strijdbaar
Uiterlijk
- Geluid: strijdbaar (hulp, bestand)
- strijd·baar
- Naamwoord van handeling van strijden met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | strijdbaar | strijdbaarder | strijdbaarst |
verbogen | strijdbare | strijdbaardere | strijdbaarste |
partitief | strijdbaars | strijdbaarders | - |
strijdbaar
- in staat om te strijden
- De oude, maar nog zo strijdbare vrouw stond vooraan bij de demonstratie.
- Marioepol mag dan al onder vuur liggen sinds het begin van de oorlog, donderdag een maand geleden, strijdbaar is men er nog altijd. De blitzkrieg die Rusland voor ogen had, is uitgelopen op een uitputtingsstrijd. [1]
- Het woord strijdbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strijdbaar" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ www.nos.nl (21 mrt 2022)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be