stookkas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Stookkassen met schoorsteen in Honselersdijk op Wikipedia (nl).
Uitspraak
Woordafbreking
  • stook·kas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stookkas stookkassen
verkleinwoord stookkasje stookkasjes

Zelfstandig naamwoord

de stookkasv / m

  1. (landbouw), (bouwkunde) licht bouwwerk met veel ruiten en verwarming om planten te kweken
    • De meest exclusieve planten waren de tropische boompjes, die Boreels neef Gouverneur-Generaal Baron Gustaaf Willem van Imhoff15. had gestuurd, namelijk ‘Quini, mangus en doerioen’, resp. ‘Mangifera odorata’ (kuini), ‘Mangifera indica’ (mango) en ‘Durio zibethinus’ (durian) (…). Voor de vruchtzetting van deze bomen is in ons land een stookkas noodzakelijk. [2]
    • Nu loopt hij in zijn hete stookkas langs de tomatenstekken; het glazen dak zigzagt boven zijn hoofd; (…) [3]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen