stochastisch
Uiterlijk
- sto·chas·tisch
- afgeleid van stochastiek met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stochastisch | stochastischer | |
verbogen | stochastische | stochastischere | |
partitief | stochastisch | stochastischers | - |
stochastisch
- afhankelijk van een bepaalde kans of van het toeval
- We hebben te maken met een stochastische variabele.
- Het woord stochastisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stochastisch" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be