starren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  starren    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈstɑrə(n) / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• star·ren

Woordherkomst en -opbouw

• ww: van Middelnederlands starren, op te vatten als afgeleid van  star bn  met het achtervoegsel -en
• zn:  star zn  met de uitgang -en

Werkwoord

starren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
starren	starde	gestard
zwak -d	volledig

1. strak met de ogen ergens naar kijken

Zelfstandig naamwoord

de starren mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord star

Gangbaarheid

• Het woord 'starren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "starren" herkend door:

54 %	van de Nederlanders;
51 %	van de Vlamingen.

Duits

Uitspraak

• Geluid:  starren    (hulp, bestand)
• IPA:

Woordafbreking

• star·ren

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
starren	starrte	(hat) gestarrt
zwak	volledig

Werkwoord

starren

1. onovergankelijk  staren ww , strak kijken