stadsarchitect

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·ar·chi·tect
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsarchitect stadsarchitecten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stadsarchitectm

  1. een ontwerper van gebouwen die in dienst is van een gemeentelijke overheid
     In Enschede bijvoorbeeld ontstonden problemen door een hoge grondwaterstand en ondergelopen straten bij hevige regenval. Het terugbrengen van de beken is een logische oplossing. "De oude beektrajecten konden niet worden hersteld, die zijn helemaal volgebouwd", zegt stadsarchitect Henk Visscher. "Daarom is gekozen voor nieuwe beken." Eerst werd de Roombeek aangelegd, en nu wordt gewerkt aan de Stadsbeek.[2]
     In Enschede bijvoorbeeld ontstonden problemen door een hoge grondwaterstand en ondergelopen straten bij hevige regenval. Het terugbrengen van de beken is een logische oplossing. "De oude beektrajecten konden niet worden hersteld, die zijn helemaal volgebouwd", zegt stadsarchitect Henk Visscher. "Daarom is gekozen voor nieuwe beken." Eerst werd de Roombeek aangelegd, en nu wordt gewerkt aan de Stadsbeek.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “Stadsbeken terug van weggeweest” (Dinsdag 7 augustus 2018), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “'Prins Bernhard zoekt als ondernemer grenzen en risico's op'” (Dinsdag 30 maart 2021), NOS