staat vast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staat vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vaststaan

staat (…) vast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaststaan
    • Jij staat vast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaststaan
    • Hij staat vast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vaststaan
    • Staat vast! 

Gangbaarheid