spookinwoner
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spook·in·wo·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spook zn en inwoner zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spookinwoner | spookinwoners |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de spookinwoner m
- persoon die niet woont op de plaats die staat vermeld in de gemeentelijke basisadministratie
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord spookinwoner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.