spontaan
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spon·taan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘impulsief, uit een opwelling voortkomend’ voor het eerst aangetroffen in 1888 [1]
- Frans
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spontaan | spontaner | spontaanst |
verbogen | spontane | spontanere | spontaanste |
partitief | spontaans | spontaners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
spontaan
- (van handelingen en uitingen) uit een opwelling voortkomend, niet uitgelokt of door een ander teweeggebracht: een spontane hulde, ontboezeming.
- Een spontaan applaus klinkt op.
- De productie werd door een spontane staking stilgelegd.
- "Dat heb ik ook steeds", roept een meisje spontaan vanaf haar plek in de kerkzaal. En als de dominee vraagt of dat bij andere kinderen thuis ook wel eens voorkomt, steken meerderen de hand op. [2]
- (van personen) geneigd zijn opwellingen aanstonds te uitten: mensen, spontaan in vreugde en verdriet.
- De jury prees haar spontane uitstraling.
- (van biologische verschijnselen) niet door uitwendige oorzaken bewerkt, vanzelf optredend: een spontane infectie; spontaan geïnfecteerd.
- De streek wordt geteisterd door spontane branden.
- De ziekte ontstaat als gevolg van een spontane mutatie.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord spontaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spontaan" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "spontaan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia 08-11-07 Basisscholen Westerhaar vieren Dankdag
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be