spijkert vast
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spijkert vast (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɛikərt ˈvɑst / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- spij·kert vast
Woordherkomst en -opbouw
- uit spijkert (werkwoord) en vast (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastspijkeren |
spijkert (…) vast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastspijkeren
- Jij spijkert vast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastspijkeren
- Hij spijkert vast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastspijkeren
- Spijkert vast!
Gangbaarheid
- Het woord spijkert vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.