spijkert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spij·kert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spijkeren |
spijkert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spijkeren
- Jij spijkert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spijkeren
- Hij spijkert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spijkeren
- Spijkert!
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.