spijer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spij·er
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van spijen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spijer | spijers |
verkleinwoord | spijertje | spijertjes |
Zelfstandig naamwoord
de spijer m
- iemand die spuwt
- (bouwkunde) voorziening die ervoor zorgt dat water niet langs een muur vloeit bij regen
Hyponiemen
- [1] spuwer
- [2] waterspuwer, aflaatpijp
Uitdrukkingen en gezegden
- spijers zijn dijers
spugende baby's groeien het snelst
Gangbaarheid
- Het woord spijer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spijer" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ spijer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be