speelt kaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: speelt kaart (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspelt ˈkart / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- speelt kaart
Woordherkomst en -opbouw
- uit speelt (werkwoord) en kaart (zelfstandig naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kaartspelen |
speelt (…) kaart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaartspelen
- Jij speelt kaart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaartspelen
- Hij speelt kaart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kaartspelen
- Speelt kaart!
Gangbaarheid
- Het woord speelt kaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.