sparing
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spa·ring
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling sparen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sparing | sparingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- kleine ruimte die is opengelaten
- ▸ Enkele gasten van het bruidspaar moeten bijna halsbrekende toeren uithalen om bij het toilet te komen; want het toilet is op deze verkiezingsdag in het Almelose stembureau en toegankelijk via een kleine sparing tussen de schotten.[2]
- het niet gestraft of vernietigd worden
- ▸ Daar nu deze gelovigen zo zuchten over Jeruzalems gruwelen en uitroepen om bewaring daartegen en tegen de plagen die daarop volgen, is het geen wonder dat aan hen sparing en bewaring beloofd wordt.[3]
- het sparen
- het gespaarde
Synoniemen
- [1] uitsparing
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'sparing' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sparing" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron
Wim Goorhuis en Ferry de Goeijen“Burak en Aysen trouwen in Almelo naast de stemhokjes: 'Wisten wij ook niet'” (21-03-2018), Tubantia - ↑
Weblink bron “Getuigen getekend” (12-12-2012), Reformatorisch Dagblad
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be