sorghum
Uiterlijk
- sor·ghum
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘kafferkoren’ voor het eerst aangetroffen in 1859 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sorghum | - |
verkleinwoord | - | - |
- (plantkunde) (voeding) (groente) Sorghum bicolor een belangrijk graan voor een groot deel van de wereldbevolking, maar in Nederland een minder bekend. Sorghum is het enige graan dat in Afrika ruim beschikbaar is
- Het woord sorghum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sorghum" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sorghum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sorghum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
sorghum | - |
sorghum
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Groente in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 13 %
- Prevalentie Vlaanderen 21 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels