snel voort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snel voort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voortsnellen

snel (...) voort

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortsnellen
    • Ik snel voort. 
  2. gebiedende wijs van voortsnellen
    • Snel voort! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortsnellen
    • Snel je voort? 

Gangbaarheid