smakeloosheid
Uiterlijk
- sma·ke·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smakeloosheid | smakeloosheden |
verkleinwoord |
de smakeloosheid v
- het smakeloos zijn
- De smakeloosheid van de maatijden in het restaurant was de oorzaak dat het ook dit jaar geen ster kreeg.
- Het woord smakeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.