smak
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smak | smakken |
verkleinwoord | smakje | smakjes |
Zelfstandig naamwoord
smak
- v/m (scheepvaart) verouderd een vaartuig zonder onderra dat zich met de kustvaart en visvangst bezig hield.[3] [4]
- In het ruim van een smak kon van alles en nog wat gegooid worden.
- m een val eindigend in een luide plof.
- Hij maakte een lelijke smak en brak zijn rechterbeen.
- ploppend, met de mond voortgebracht geluid [5]
- (informeel) klapzoen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Verwijzingen
- ↑ "smak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ blz. 219 Zeemans-woordeboek
Jacob van Lennep
Uigegeven te Amsterdam, Gebroeders Binger 1856. - ↑ etymologiebank.nl (scheepstype)
- ↑ etymologiebank.nl (geluid)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smakken |
smak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smakken
- Ik smak.
- gebiedende wijs van smakken
- Smak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smakken
- Smak je?
Gangbaarheid
- Het woord smak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "smak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %