sloegen af
Uiterlijk
- Geluid: sloegen af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsluɣə(n) ˈɑf / (3 lettergrepen)
- sloe·gen af
vervoeging van |
---|
afslaan |
sloegen (…) af
- meervoud verleden tijd van afslaan
- Wij sloegen af.
- Jullie sloegen af.
- Zij sloegen af.
- Wij sloegen af.
- Het woord sloegen af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.