slijmvisachtigen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- slijm·vis·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- slijmvisachtig bn met de uitgang -en
- slijmvisachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slijmvisachtigen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de slijmvisachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord slijmvisachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een onderorde Blennioidei van in totaal zes families van baarsachtige vissen
Hyperoniemen
- [2] baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] naakte slijmvissen
- [2] beschubde slijmvissen, drievinslijmvissen, slijmvissen, snoekslijmvissen, zandsterrenkijkers
Gangbaarheid
- Het woord 'slijmvisachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 16
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal