sleutelhanger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleutelhanger (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsløtəɫˌɦɑŋər/
Woordafbreking
- sleu·tel·han·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sleutel en hanger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleutelhanger | sleutelhangers |
verkleinwoord | sleutelhangertje | sleutelhangertjes |
Zelfstandig naamwoord
de sleutelhanger m
- ring om sleutels aan te hangen, vaak voorzien van een logo of label
- Die gsm-operator deelt sleutelhangers uit als reclamestunt.
Vertalingen
1. ring om sleutels aan te hangen, vaak voorzien van een logo of label.
|
Gangbaarheid
- Het woord sleutelhanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleutelhanger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %