sleepten weg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleepten weg (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsleptə(n) ˈwɛx / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- sleep·ten weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegslepen |
sleepten (…) weg
- meervoud verleden tijd van wegslepen
- Wij sleepten weg.
- Jullie sleepten weg.
- Zij sleepten weg.
- Wij sleepten weg.
Gangbaarheid
- Het woord sleepten weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.