skotoe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sko·toe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skotoe | skotoe's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de skotoe m
- (straattaal) politie
- Komt die skotoe met z'n neppe patas, zegt dat ik 'm doekoe moet passen. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'skotoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Milfje Meulskens (ps. S. Leufkens & F. van der Meulen)Opzienbarende ontdekkingen over taal (2017) Van Dale, Utrecht/Antwerpen; ISBN 9789460773297; hfst. 28; geraadpleegd 2019-08-08