schorsmarpissa
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- schors·mar·pis·sa
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schors en marpissa zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schorsmarpissa | schorsmarpissa's |
verkleinwoord | schorsmarpissaatje | schorsmarpissaatjes |
Zelfstandig naamwoord
schorsmarpissa
- (spinachtigen) Marpissa muscosa een in Nederland algemene spin, behorend tot de springspinnen die geregeld binnen kunnen worden aangetroffen. Het mannetje wordt 6 tot 8 mm groot, terwijl het vrouwtje de 8 tot 13 mm haalt. Ze houdt zich bij voorkeur op zonnige verticale vlakken zoals bomen of palen op, mits er een gaatje in de buurt is waar ze bij onraad snel kan wegkruipen. De prooi wordt beslopen en dan onverhoeds besprongen. Zoals alle springspinnen heeft de schorsmarpissa een buitengewoon goed ontwikkeld gezichtsvermogen. Van de acht spinnenogen zijn er twee, de voormiddenogen, veel groter dan de andere. De achterzijogen staan ver naar achteren, ze zijn op de afbeelding zichtbaar op de cephalothorax tussen de inplant van poot I en II. De schorsmarpissa is de typesoort van het geslacht Marpissa
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'schorsmarpissa' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.