scheergerei

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

scheergerei
Uitspraak
Woordafbreking
  • scheer·ge·rei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scheergerei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het scheergereio

  1. (huishouden) zaken die men nodig heeft bij het scheren
     De kleermaakster liep weg om het scheergerei te halen en kwam even later terug met een schaar, een kam, een paar tondeuses in verschillende maten, een riem en een scheermes.[2]
     In kort geding eisen 23 donorkinderen het recht om gebruik te maken van inbeslaggenomen gebruiksartikelen van de vorige maand op 89-jarige leeftijd overleden fertiliteitsarts, zoals een tandenborstel, scheergerei en steunkousen. Met verkregen DNA willen zij kunnen aantonen of uitsluiten dat Karbaat hen in zijn kliniek zou hebben verwerkt door gebruik van zijn eigen zaad.[3]
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  3. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2022 Weblink bron “„DNA arts via tandenborstel en scheergerei”” (12 mei 2017), Reformatorisch Dagblad