schaterlach

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·ter·lach
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schaterlach schaterlachen
verkleinwoord schaterlachje schaterlachjes

Zelfstandig naamwoord

de schaterlachm

  1. uiting van vreugde
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
schaterlachen

schaterlach

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaterlachen
    • Ik schaterlach. 
  2. gebiedende wijs van schaterlachen
    • Schaterlach! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaterlachen
    • Schaterlach je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be