schapenvacht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·pen·vacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schapenvacht schapenvachten
verkleinwoord schapenvachtje schapenvachtjes

Zelfstandig naamwoord

de schapenvachtv / m

  1. lange, gekrulde beharing van het schaap Ovis aries op Wikispecies
     De wolvenkaken malen alles met gemak fijn. Alleen schapenvacht is vaak te dik en te wollig om te verteren.[2]
  2. geprepareerde huid met beharing van een schaap Ovis aries op Wikispecies, of kunststof nabootsingen daarvan
     De gordijnen zijn van rood velours, schapenvachten op de grond, de houtkachel knappert knus.[3]
     Er staan lekkere rieten stoelen met een schapenvachtje, stoere houten tafels met eenvoudige stoelen; binnen oogt het allemaal aangeharkt ruraal.[4]
Uitdrukkingen en gezegden
  • een wolf in een schapenvacht
    iemand die doet alsof hij geen kwade bedoelingen heeft

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 juli 2021 Weblink bron
    Freek Schravesande & Gemma Venhuizen
    “De zwerftocht van Naya de wolf: een reisdagboek” (13 april 2018) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 13 juli 2021 Weblink bron
    Rinskje Koelewijn
    “‘Dooddoeners zijn een goed medicijn’” (5 januari 2018) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Petra Possel
    “Ook eenvoudige gerechten verdienen liefde en aandacht” (9 maart 2017) op nrc.nl op Wikipedia