schaatsenrijders
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- schaat·sen·rij·ders
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schaats zn en rijders zn met het invoegsel -en-
- schaatsenrijder zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaatsenrijders | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de schaatsenrijders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schaatsenrijder
- meervoudsvorm als officiële benaming (halfvleugeligen) Gerridae een familie van de insecten en behoren tot de orde halfvleugeligen (Hemiptera). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door William Elford Leach in 1815
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- [2] beekschaatsenrijder, bosschaatsenrijder, bruine schaatsenrijder, buiktandje, grote schaatsenrijder, poelschaatsenrijder, rossige schaatsenrijder, zilveren schaatsenrijder, zwervende schaatsenrijder
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord schaatsenrijders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 16
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Halfvleugeligen in het Nederlands
- Insecten in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal