savoir-vivre

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  savoir-vivre    (hulp, bestand)
• IPA: / savwarˈviːvrə / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• sa·voir-vi·vre

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans savoir-vivre

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	savoir-vivre	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het savoir-vivre o

1. (maatschappij) de vaardigheid om zich te gedragen als een ontwikkeld mens

   ▸ Dvorkin, een zestiger met gevoel voor savoir-vivre, weet de functie van ombudsman zelfs een aura van erudiet kosmopolitisme te geven.

   ▸ Het heeft ook met het Oostenrijkse savoir-vivre te maken. Je werkt er om te leven, niet omgekeerd. Men houdt er, net als ik, van gezellig bijéén zitten met een goed glas wijn.

Hyponiemen

• fatsoen
• levenskunst
• wellevendheid

Gangbaarheid

• Het woord savoir-vivre staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

• Geluid:
• IPA:

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans savoir-vivre

Zelfstandig naamwoord

savoir-vivre

1. (maatschappij) fatsoen, savoir-vivre

Frans

Uitspraak

• Geluid:  savoir-vivre    (hulp, bestand)
• IPA: /savwaʁ.vivʁ/

Zelfstandig naamwoord

savoir-vivre m

1. (maatschappij) fatsoen, savoir-vivre