Naar inhoud springen

samenspannen

Uit WikiWoordenboek
  • sa·men·span·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samenspannen
spande samen
samengespannen
zwak -d

gemengd

volledig

samenspannen

  1. inergatief (politiek) een groep bijeenbrengen om geheime, vaak verraderlijke, plannen te ontvouwen
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]