spande samen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • span·de sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenspannen

spande samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samenspannen
    • Ik spande samen. 
    • Jij spande samen. 
    • Hij, zij, het spande samen. 


Gangbaarheid