ruitpatroon
Uiterlijk
- Geluid: ruitpatroon (hulp, bestand)
- ruit·pa·troon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruitpatroon | ruitpatronen |
verkleinwoord | ruitpatroontje | ruitpatroontjes |
het ruitpatroon o
- een patroon van elkaar schuin kruisende lijnen die samen ruitvormige hokjes vormen
- ▸ Overal hetzelfde ruitpatroon, dezelfde avenues, waar je ook rijdt; het zou net zo goed Garden City op Long Island kunnen zijn, alleen zijn de huizen hier misschien een tikje kleiner.[2]
- ▸ Snijd intussen de aubergine overlangs doormidden en kerf een ruitpatroon in het vruchtvlees; snijd tot op de schil maar let op dat je die niet insnijdt.[3]
1. een patroon van elkaar schuin kruisende lijnen die samen ruitvormige hokjes vormen
- Het woord ruitpatroon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron Ellen den Hollander“'Ik schrijf recepten voor mensen die nooit leerden koken'” (21-05-2018), Tubantia