rouwsluier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rouw·slui·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rouwsluier rouwsluiers
verkleinwoord rouwsluiertje rouwsluiertjes

Zelfstandig naamwoord

de rouwsluierm

  1. (kleding) zwarte doek die een vrouw om het hoofd draagt als teken van rouw om een overledene
     Het was mlle Bourienne, ze droeg een zwarte japon en een rouwsluier.[2]
  2. (figuurlijk) het in een droevige stemming zijn
     In menig Nederlandse huiskamer werd die avond voor het eerst voorzichtig gedroomd over een mogelijke wereldtitel. Maar 4,5 maand later is het oranje juichpak verruild voor een donkere rouwsluier. Wat is er zoal veranderd?[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 27 januari 2022 Weblink bron “Nederland-Mexico: 4,5 maand later” (12-11-2014), NOS