rokershut
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ro·kers·hut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rokershut | rokershutten |
verkleinwoord | rokershutje | rokershutjes |
Zelfstandig naamwoord
- ruimte bij een openbaar gebouw waar rokers mogen roken
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord rokershut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.