roering
Uiterlijk
- roe·ring
- Naamwoord van handeling van roeren met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roering | roeringen roerings |
verkleinwoord | roerinkje | roerinkjes |
de roering v
- opschudding ('reuring') [2]
- (scheepvaart) bekleding rond de ring van een anker [3]
- Het woord roering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roering" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[4] |