risicohypotheek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ri·si·co·hy·po·theek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord risicohypotheek risicohypotheken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de risicohypotheekv

  1. (financieel) lening waarbij men onvoldoende heeft gecontroleerd of de hypotheeknemer de lasten kan dragen
  2. (financieel) hypothecaire lening waarbij de hypotheeknemer alleen de rente betaalt zonder af te lossen
     Huizenkoper neemt risicohypotheek mee, Eigen Huis bezorgd[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 8 mei 2023 Weblink bron
    David Bremmer
    “Huizenkoper neemt risicohypotheek mee, Eigen Huis bezorgd” (26-11-2018), Tubantia