rempedaal
Uiterlijk
- rem·pe·daal
- samenstelling van remmen ww en pedaal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rempedaal | rempedalen |
verkleinwoord |
- een met de voet te bedienen hefboom voor de bediening van een mechanisme dat een voertuig vertraagt of tot stilstand brengt
- In gedachten stippel je zelf de route al uit, kijk je bij een kruising toch even naar links en naar rechts en betrap je jezelf erop dat je voet af en toe naar het afwezige rempedaal beweegt.[2]
- Een 29-jarige vrouw in een Seat reed op de linkerbaan om een vrachtwagen in te halen. Dat ging volgens een 37-jarige automobiliste in een Alfa Romeo die achter haar reed blijkbaar niet snel genoeg en zij ging bumperkleven op haar voorgangster. Die tikte daarop even haar rempedaal aan. Dit tot woede van de bestuurster van de Alfa Romeo.[3]
1.
- Het woord rempedaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rempedaal" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 15-06-2017 Rotonde
- ↑ Het Parool 25 JANUARI 2015 Verkeersruzie op A58 eindigt in de sloot
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be