reismantel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reis·man·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reismantel reismantels
verkleinwoord reismanteltje reismanteltjes

Zelfstandig naamwoord

de reismantelm

  1. (kleding) jas of cape die men kan gebruiken als men op reis is
     Hoewel hij het „een beetje gevaarlijk" principe vond vanwege de subjectieve bepaaldheid in de toepassing, noemde Den Butter ook de onderscheiding van kern en omtrek. „De Bijbel maakt zelf dit onderscheid door het heil in Christus met grote nadruk keer op keer aan de orde te stellen. Maar het huwelijksleven en de reismantel van Paulus zijn dingen van secundaire en tertiaire betekenis. Opvallend is wel dat de Bijbel ze telkens in verband brengt met de kern. Het huwelijk is een afschaduwing van Christus en Zijn gemeente."[2]
     Maar Calvijn was niet altijd een gemakkelijke vriend. Hij had een driftig karakter en was soms wat streberig. Dan schreef hij over een reismantel en vermeldde daarbij meteen wat dat woord allemaal kon betekenen.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2021 Weblink bron “„Schrift vertelt geen fabeltjes”” (7 december 2001), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2021 Weblink bron
    J. M. Stolk
    “Kennismaken met Calvijns vrienden” (19 september 2006), Reformatorisch Dagblad