regeringsperiode
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ge·rings·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regeringsperiode | regeringsperiodes regeringsperioden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de regeringsperiode v
- de tijdspanne dat iets of iemand aan de macht is
- ▸ Terwijl hij ze bij zijn rijk had kunnen voegen, en tijdens één regeringsperiode Rusland had kunnen uitbreiden van de Botnische golf tot de monding van de Donau.[1]
- ▸ Daarnaast wil het kabinet dat nog tijdens deze regeringsperiode de eerste tienduizenden bestaande huizen afgekoppeld worden van aardgas. En ook de nieuwbouw moet grotendeels overstappen op andere vormen van verwarming.[2]
Gangbaarheid
- Het woord regeringsperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Het historische gasbesluit: een jaar later” (29-03-2019), NOS