redeloos
Uiterlijk
- re·de·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | redeloos | redelozer | redeloost |
verbogen | redeloze | redelozere | redelooste |
partitief | redeloos | redelozers | - |
redeloos
- zonder rede, zonder
- Het redeloze kind wilde naar niemand meer luisteren.
- niet schappelijk
- De redeloos professor wilde niet discussiëren over de cijfers van het tentamen.
- Het woord redeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "redeloos" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be