recidive
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ci·di·ve
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | recidive | recidiven recidives |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) herhaling van een misdrijf, het opnieuw vervallen in dezelfde zonde
- (medisch) het zich opnieuw vertonen van een reeds doorstane en schijnbaar genezen ziekte
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. (juridisch) herhaling van een misdrijf, het opnieuw vervallen in dezelfde zonde
2. (medisch) het zich opnieuw vertonen van een reeds doorstane en schijnbaar genezen ziekte
Gangbaarheid
- Het woord recidive staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recidive" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be