recidive

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ci·di·ve
enkelvoud meervoud
naamwoord recidive recidiven
recidives
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de recidivev / m

  1. (juridisch) herhaling van een misdrijf, het opnieuw vervallen in dezelfde zonde
  2. (medisch) het zich opnieuw vertonen van een reeds doorstane en schijnbaar genezen ziekte
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be