rebel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opstandeling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1530 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rebel rebellen
verkleinwoord rebelletje rebelletjes

Zelfstandig naamwoord

de rebelm

  1. iemand die tegen het gevestigde gezag in opstand komt
    • Op Sri Lanka zijn de rebellen van de Tamiltijgers verslagen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen