randden aan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: randden aan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɑndə(n) ˈan / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- rand·den aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanranden |
randden (…) aan
- meervoud verleden tijd van aanranden
- Wij randden aan.
- Jullie randden aan.
- Zij randden aan.
- Wij randden aan.
Gangbaarheid
- Het woord randden aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.