putdeksel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- put·dek·sel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van put zn en deksel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | putdeksel | putdeksels |
verkleinwoord | putdekseltje | putdekseltjes |
Zelfstandig naamwoord
- afdekking van een (riool)put zoals deze in een weg of trottoir ligt
- Van killer clowns tot rode ballonnen. De IT gekte houdt maar niet op. In de nacht van zaterdag op zondag zijn rode ballonnen aan putdeksels geknoopt in Almelo. Enkele bewoners konden de grap niet waarderen en vragen zich af wie deze actie heeft bedacht.[2]
- In de nieuwe asfaltlaag op een deel van de Roomweg is geen putdeksel te zien. Maar daar kwam deze donderdagochtend verandering in.[3]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord putdeksel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "putdeksel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 08 okt. 2017
- ↑ Tubantia Ben Lensink 07-SEPTEMBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be