productiehal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

productiehal
Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·duc·tie·hal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord productiehal productiehallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de productiehalv / m

  1. (bouwkunde) grote ruimte waarin men producten kan fabriceren
     Owen wil de dagen liever zo identiek mogelijk maken, ze een functie geven; hij put veel kracht uit de herhalingen en uit de aanblik van de piano’s die in verschillende stadia van afwerking in rijen opgesteld staan als hij het C3-station van de productiehal van Weber Piano & Pianola Co. binnenstapt.[1]
     Anderhalve week geleden klommen actievoerders in bomen op het privéterrein van VDL Nedcar. Ze voeren actie tegen de kap van ongeveer zeven hectare van het bos, pal naast de autofabriek van VDL Nedcar. Het bedrijf wil daar een nieuwe productiehal bouwen. Sinds het begin van de actie zijn al meer dan twintig actievoerders aangehouden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2022 Weblink bron “Zeven actievoerders aangehouden bij ontruiming Sterrebos” (DI 8 FEBRUARI 2022), NOS