fabricagehal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·bri·ca·ge·hal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fabricage en hal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fabricagehal | fabricagehallen |
verkleinwoord | fabricagehalletje | fabricagehalletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (techniek) hal waar het een en ander in elkaar wordt gezet
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord fabricagehal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.