privéleraar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privéleraar privéleraren
privéleraars
verkleinwoord privéleraartje privéleraartjes

Zelfstandig naamwoord

de privéleraarm

  1. docent die aan één leerling tegelijk les geeft
     Antoine gaf privélessen in Frans. En mama had besloten dat ze niet alleen voor Duits maar voor elke taal het hoogste cijfer wilde halen. Dus zij, of misschien was het oma Christa, ging op zoek naar een privéleraar. Zo hadden ze elkaar ontmoet.[1]
     Van zijn aanvankelijke plan om zich op te sluiten in een klooster om de taal te leren zag Van Gaal af. Hij koos voor een privéleraar met wie hij dag in, dag uit een stapje verder kwam.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2022 Weblink bron
    Jesse Wieten
    “Het Duits van Van Gaal: 'Hij zat er niet mee zichzelf belachelijk te maken'” (Dinsdag 29 maart 2022), NOS