preventie
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·ven·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘het voorkomen’ voor het eerst aangetroffen in 1503 [1]
- Naamwoord van handeling van preveniëren met het achtervoegsel -tie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | preventie | preventies |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
preventie v
- voorkoming (van ziekte, brand, etc)
- ▸ Ik wens iedereen wat tijd alleen. Wacht niet tot je een burn-out hebt of in een ernstige situatie bent beland. Zie het eerder als preventie.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. voorkoming (van ziekte, brand, etc)
Gangbaarheid
- Het woord preventie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "preventie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "preventie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ preventie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -tie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %