praktijkgericht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prak·tijk·ge·richt
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen praktijkgericht praktijkgerichter praktijkgerichtst
verbogen praktijkgerichte praktijkgerichtere praktijkgerichtste
partitief praktijkgerichts praktijkgerichters -

Bijvoeglijk naamwoord

praktijkgericht

  1. (onderwijs) afgestemd op toepassing tijdens het werk
     Veel scholen zijn overgestapt op een nieuwe manier van onderwijs, waarbij meer praktijkgericht en minder klassikaal les wordt gegeven.[2]
     De HBS wordt opgericht voor meer praktijkgericht voortgezet onderwijs.[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. praktijkgericht op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 september 2023 Weblink bron Gearchiveerde versie “'Mbo-scholen geven te weinig les'” (5 april 2006) op nu.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 september 2023 Weblink bron
    N.C.F. van Sas
    “De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900.” (2004), Amsterdam University Press, Amsterdam, ISBN 90 5356 675 9, p. 483