praktijkgerichters

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prak·tijk·ge·rich·ters
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

praktijkgerichters

  1. partitief van de vergrotende trap van praktijkgericht
     Wilde je dit altijd al doen? “Nee, ik studeerde eerst een jaar geschiedenis, maar dat vond ik veel te theoretisch. Ik zocht iets praktijkgerichters, en de combinatie van sociologie en rechten sprak me aan.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 september 2023 Weblink bron Gearchiveerde versie
    Shanna Mehlbaum interview door Rianne Lindhout
    “‘Ik wilde werken bij een organisatie in de actualiteit’” (26 september 2014) op vumagazine.nl